Alternaria in de aardappelen treedt op naarmate het gewas verouderd. Met name na de bloei onder warme en vochtige omstandigheden kan Alternaria toeslaan. Alternaria zorgt voor een vervroegde afsterving van het loof en aantasting van de knollen.
De eerste symptomen van Alternaria zijn bruine vlekjes op het blad, in de vlekken zijn zogenaamde concentrische ringen waarneembaar. In gevoelige rassen kan vanaf begin bloei (uiterlijk 2/3 bloei) preventief Propulse (nevenwerking op sclerotinia) of Narita worden toegevoegd aan de Phytophthora-bestrijding.
Advies Alternaria pootaardappelen | ||
Middel | Restricties | |
Alternaria | 0,4 ltr Propulse per ha
of 0,5 ltr Narita per ha |
Propulse (W.1): max. 0,45 ltr/ha, max 2x toepassen per teeltcyclus. Spuitinterval: 10 dagen. Veiligheidstermijn: 21 dagen.
Narita (W.-): max. 0,5 ltr/ha per toepassing, max. 4x toepassen per teeltcyclus. Spuitinterval: min. 10 dagen. Veiligheidstermijn: 14 dagen. Min. 90% driftreducerende spuitdoppen. Niet toepassen in grondwaterbeschermingsgebieden. |
Spuitmoment | Vanaf begin bloei | |
Water | 300 ltr/ha | |
Menging | Toevoegen aan phytophthora-bestrijding. Narita en Propulse zijn mengbaar met Olie-H en Prolong XP. |